Winterwerk

Niemand kan het me kwalijk nemen dat ik heimelijk hoop dat het nazomer blijft totdat het voorjaar weer begint. Augustus duurt tot het november wordt, daarna lijkt het september tot halverwege januari. ’s Ochtends drink ik mijn koffie in de eerste zonnestralen die achter de heuvels vandaan piepen, ’s middags schuur ik mijn houtwerk in mijn t-shirt en ’s nachts slaap ik onder een open raam. Maar dan verstoort een lagedrukgebied boven Sicilië mijn rêverie van een oneindige zomer en ten slotte breekt dan toch nog de winter aan.

Van wind naar regen naar kou

Hij komt in etappes: eerst steekt de zuidenwind op, die ons eiland in een dikke stofwolk hult en door de verstaging giert en fluit. “Woe-wei!” klinkt het dagenlang onophoudelijk, en ’s nachts slaap ik onrustig omdat ik droom van krabbende ankers en kapotgewaaide zeilen. Maar mijn boot staat veilig hoog en droog op stempels, mijn zeilen liggen opgeborgen onder mijn bed en er moet een orkaan overkomen om ons omver te blazen.

Het lagedrukgebied verschuift naar het noorden en nu staat de wind vanuit Engeland, om de rots van Gibraltar heen, pal op de Ionische kust. De stofwolk maakt plaats voor grote donkere regenwolken en tien dagen lang doet het bijna niets anders dan plenzen, hozen en stortregenen. De rivier treedt buiten haar oevers, het zeewater stijgt tot het over de kades golft en ook de werf staat blank. Het scheelt niet veel of Ataraxía wordt rechtstreeks de zee op gespoeld. De zeven werfkatten leren noodgedwongen traplopen, zodat ze hoog en droog onder mijn dektent kunnen zitten in plaats van met natte pootjes en een vochtige vacht onder mijn boot.

Wanneer de wolken ten langen leste optrekken verschijnen aan de horizon de besneeuwde toppen van de Psili Koryfi, het gebergte aan de overkant. Ook in Athene sneeuwt het en de kou die de oostenwind meebrengt doet het kwik ook bij ons tot onaangenaam dicht bij het nulpunt dalen. Mijn raam gaat dicht en ‘s nachts slaap ik in een wintertrui en met een extra deken. Zo achteloos als ik kan gooi ik een stuk neopreen in een oude kartonnen doos in de kuip. Het werkt: ’s ochtends ligt er in de doos een grote pluizige kluwen oortjes, staarten en snorharen, die luid begint te spinnen als ik ‘m aai. Met deze kou is dit zevenkoppig monster welkom om op mijn achtentwintigvoeter te komen schuilen.

Met kou, wind, regen en rondwaaiend stof is werken aan het onderwaterschip of aan het vrijboord geen optie. Ik zal me binnen moeten vermaken met wat er maar te klussen valt. Gelukkig heb ik keus genoeg en hoef ik me ook in de winterse weken geen moment te vervelen.

Elektra

Allereerst zijn de oude elektrakabels aan vervanging toe, omdat de mantel begint te verkruimelen. Bovendien is de vorige eigenaar nogal enthousiast geweest met het aanleggen van allerlei gare circuitjes met slecht geïsoleerde verbindingen en onduidelijk gekoppelde schakelaars. Ook vind ik achter de betimmering verscheidene kabels van onbekende herkomst. Een mysterieuze minijackplug die vanuit de mast naar de WC loopt: wie het weet mag het zeggen.

Een week lang traceer ik daarom alle kabels en bestudeer ik de stapels tekeningen die ik in het bootarchief vind. Mijn kennis van elektra beperkt zich echter tot natuurkunde van de middelbare school en de inhoud van het boek ‘elektriciteit aan boord’, dus erg snel gaat het niet. Als ik uiteindelijk na veel getob en gepuzzel begrijp hoe het in elkaar steekt besluit ik om het hele zootje integraal in de prullenbak te gooien: hier is geen redden meer aan en een slecht aangelegd boordnet is vragen om problemen.

Met mijn boek in de hand en stapels schematische schetsen ontwerp ik een nieuw circuit voor service- en startaccu’s, inclusief de juiste kabeldikte en -kleur, deugdelijke zekeringen en fatsoenlijke verbindingen. Omdat ik me niet kan verzoenen met de gedachte van ongebruikte kabels achter mijn betimmering, demonteer ik het halve interieur en pruts en wrik ik urenlang totdat alle gare kabels verdwenen zijn. Daarna trek ik nieuwe kabels op dezelfde plek, zodat ik geen nieuwe gaten hoef te boren. Het kost idioot veel tijd, maar de aanhouder wint (zij het knarsetandend).

Ook de schakelkast haal ik leeg en bouw ik opnieuw op, met minkabels die onder mijn pluskabels door kunnen lopen in aparte uitsparingen. Zo blijft het overzichtelijk, ook als ik nog eens iets wil aanpassen.
Als alles is aangesloten sjouw ik de loodzware nieuwe accu’s aan boord en sluit ze aan. Ik zet de hoofdschakelaar om, dan de knop van de nieuwe kajuitverlichting en… bingo! Geen kortsluiting, geen doorgebrande kabels, maar een werkend, nieuw boordnet.

Normal 0 21 false false false NL X-NONE X-NONE /* Style Definitions */ table.MsoNormalTable {mso-style-name:"Table Normal"; mso-tstyle-rowband-size:0; mso-tstyle-colband-size:0; mso-style-noshow:yes; mso-style-priority:99; mso-style-parent:""; mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt; mso-para-margin-top:0cm; mso-para-margin-right:0cm; mso-para-margin-bottom:8.0pt; mso-para-margin-left:0cm; line-height:105%; mso-pagination:widow-orphan; text-autospace:ideograph-other; font-size:11.0pt; font-family:"Calibri",sans-serif; mso-bidi-font-family:Arial; mso-fareast-language:EN-US;}

Jaren '70-esthetiek

Ik ben dol op mijn boot, maar één ding vind ik afgrijselijk: Op de wanden zit een laagje kurk geplakt, dat door de tijd heen bovendien nog is gaan scheuren. Ik vind dat spuuglelijk en hoewel ik esthetisch niet veeleisend ben, gaat dit zelfs mij een brug te ver. Het vervelende is dat overschilderen niet mooi wordt, maar verwijderen (vanwege de lijmlaag) ook niet. Dus besluit ik om over het kurk heen triplex panelen te plaatsen en die te schilderen.

Bij de houthandel koop ik een aantal grote platen triplex en met het plastic van opengeknipte puinzakken maak ik mallen voor de panelen. Daarna ga ik aan de slag met slijptol, figuurzaag, schaaf en vijl . Dagenlang loop ik ladder op, ladder af met panelen waar nog nét een klein stukje zus, of nét een klein stukje zo vanaf moet: op een boot is geen enkele hoek negentig graden, lopen er geen twee lijnen evenwijdig en zijn de wanden bovendien een tíkje gebogen. Hoe graag ik de precieze afmetingen van mijn panelen ook meetkundig zou willen bepalen, er zit niets anders op dan te blijven puzzelen tot het past.

Op de vermaledijde kurklaag lijm ik latjes van gesprokkeld werfhout, waarop ik de panelen vastschroef. Daarna maak ik van de restjes triplex sierlijsten voor de ramen. Daarin is duidelijk de hand te zien van deze vakvrouw, want ze zijn nét niet helemaal recht en de verbindingen in de hoeken zijn… nouja, uniek. “Artigianale!”, zegt Marco, en die gedachte omarm ik, want ik heb geen zin om het opnieuw te doen.
Schilderwerk

Met de panelen op hun plaats ziet het interieur er al een stuk netter uit, maar donker hout is verrassend genoeg geneigd de ruimte nogal donker te maken. Daarom schilder ik de nieuwe panelen en de dwarswanden in de boot wit. Niet ziekenhuiswit, maar -zoals de verkoper het noemt- ‘donkerwit’. Vol goede moed ga ik aan de slag. Maar de wanden van de boot zijn behandeld met een beits, waardoor de jaren zeventig hardnekkig door mijn witte verflaag heen blijft komen. Zelfs de isolerende primer is daar niet tegen bestand. Gelukkig is het sneldrogende verf, en heb ik na zeven lagen kwasten uiteindelijk toch gewonnen. Het resultaat is een licht, schoon, fris interieur. Nu alleen die mosgroene ribfluwelen kussens nog vervangen en dan is m’n boot om te zoenen!

Kombuis

Ook de kombuis is toe aan een upgrade. Het antieke petroleumstel heb ik afgeschreven en uit Nederland heb ik een tweedehands gaskomfoor meegenomen. Achterin timmer ik een plank met twee uitsparingen voor mijn gasflessen en ik leg een koperen leiding aan naar de kombuis. Daarna ga ik aan de slag met het opbergvak onder het aanrecht, dat ik ombouw tot koelkast. Bij de bouwmarkt om de hoek koop ik een isolatiepaneel, dat ik in op maat gemaakte stukken snijd om het vak te isoleren. Daarna doe ik hetzelfde met een plaat triplex.

Het is een lastig klusje, want de opening is maar klein en ik kan het aanrechtblad niet verwijderen. Met veel passen en meten zit uiteindelijk alles op zijn plek. Snel smeer ik de naden dicht met epoxyfiller: dat gaat nergens meer naartoe. Marco helpt me de binnenkant te bekleden met een laag glasvezel-polyester. Alleen nog afwerken met een toplaag en dan is mijn koelkast klaar voor verdere installatie. In het motorruim heb ik eerder al een plank getimmerd waar de koelcompressor op past. Een kwestie van aansluiten en dan ben ik vóórdat het zomer wordt voorzien van koude drankjes.

Al doende...

Inmiddels is het februari en hoewel ik zes dagen per week onophoudelijk aan de boot werk, is mijn overaftelbaar oneindige klussenlijst nog altijd even lang. Naarmate ik de boot beter leer kennen groeien mijn ambities: de vloerplaten steken armzalig af tegen mijn pasgeschilderde wand, de watertank die ik net heb teruggeplaatst is aan de kleine kant, de ankerkluis is aan herziening toe en ik heb een plan bedacht om mijn kombuis efficiënter in te delen.

Aan de andere kant gaat het wegstrepen van klussen traag, simpelweg omdat ik maar langzaam voortgang boek. Ik ben geen ervaren elektricien, geen kundig houtbewerker en bepaald geen volleerd loodgieter. De meeste dingen doe ik voor het eerst en ik ben bovendien niet echt een geboren doener. Om fouten te voorkomen besteed ik veel tijd aan het theoretisch uitdenken van elke klus. In de praktijk blijkt dan altijd dat ik vooral veel denkfouten heb gemaakt, waardoor er bij elke klus alsnog van alles misgaat en opnieuw moet.

Toch leer ik gaandeweg veel bij, krijg ik al prutsend meer handigheid en word ik marginaal beter in ‘niet denken maar doen’. En hoewel ik regelmatig tegen mijn zevenkoppige bemanning loop te mopperen omdat ‘niets lukt’, zie ik tot mijn grote plezier dit project onder mijn handen heel langzaam  veranderen in de boot die ik voor ogen heb.

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in en ontvang nieuwe flessenpost in je mailbox

24 thoughts on “Winterwerk”

  1. Heel veel respect, prachtig verhaal, mooi geschreven. Je raakt met deze manier van werken vergroeid met elk hoekje van je boot.

  2. Kijkend naar alles wat je doet, hoe je het doet en ook hoe je het verwoordt, zeg ik na je laatste foto: “Petje af voor alles”.
    Ga zo door en hou ons op de hoogte, succes!

  3. Ohjee, wat is alles wat je schrijft herkenbaar. En dat je de moed erin houdt, blijft doorzetten, is bewonderenswaardig. Maar wat leuk he, dat tijdens dat “gewoon doorgaan” de uitzichtloosheid langzaam maar gestaag plaatsmaakt voor uhhhh…uitzichtheid? Sterkte met de kou! Ook dat zal uiteindelijk weer veranderen!

  4. Goed bezig! maar begrijp ik nou dat je gasflessen gewoon in de kajuit komen? Dat lijkt me niet echt veilig. Kan je geen aparte gasbun in de kuipbanken maken?

    1. Hoi Jaap! Nee hoor, mijn gasflessen zitten veilig afgesloten in de achterste bakskist. Om dezelfde reden heb ik ook mijn accu’s verplaatst van onder de kajuitbank naar de bakskist.
      Als deze opzet voor de gasflessen bevalt maak ik in een later stadium nog een apart afgesloten bun volgens de standaard,maar voor nu ben ik tevreden.

  5. Respekt! Gaat helemaal goedkomen. ook met die koelkast.Heb dit zelf ook eens zo gedaan. het lastigste is de isolatie van het deksel, kan ik je alvast meedelen.Maar je bent inventief genoeg om daar een goede oplossing voor te bedenken!

  6. Gaaf om te lezen hoe je stukje bij beetje je schip renoveert. En geen uitdaging uit de weg gaat. Echt wel een handige meid ben jij. Ga zo door.

  7. Angelique Rijk

    Petje af Anne! Ik blijf het super leuk vinden je verhalen te lezen met respect en bewondering voor je doorzettingsvermogen. Vooral veel plezier gewenst met klussen en ik kijk uit naar je volgende verhaal. Groetjes!

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *